Financiering

De financieringspositie geeft de financieringsbehoefte van de gemeente aan. We bepalen de behoefte door de som van de boekwaarde van activa te verminderen met de aangewende financieringsmiddelen in het eigen vermogen (reserves) en vreemd vermogen (opgenomen leningen en voorzieningen). De primaire begroting van 2021 geeft als resultaat een  financieringsoverschot van € 10,8 mln. Op basis van de meerjarenbegroting wordt eind 2024 een financieringstekort van € 1 mln verwacht.

Bovenstaande berekening is een momentopname. De feitelijke omvang van het financieringssaldo is onder meer afhankelijk van het daadwerkelijke verloop van de geplande investeringen en de dagelijkse ontvangsten en betalingen gedurende het jaar. In de loop van 2021 wordt de werkelijke financieringsbehoefte duidelijk.  

In het volgende overzicht zijn de aangegane leningen opgenomen.

De gemeente heeft uitsluitend uit hoofde van de publieke taak een beperkt aantal leningen verstrekt. In 2021 gaat het om de in onderstaande tabel opgenomen leningen.

De doelstelling van het kasbeheer is het zoveel mogelijk beperken van de dagelijkse kasoverschotten c.q. kastekorten. Dit gebeurt met inachtneming van het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten van de saldi op de diverse gemeentelijke rekeningen.

Het betalingsverkeer vindt in 2021 zo veel mogelijk plaats via de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Dit gebeurt op basis van de financieringsovereenkomst voor een krediet- en depotarrangement en elektronisch betalingsverkeer. Op basis hiervan kunnen we beschikken over een direct opneembaar krediet tot een bedrag van € 7 mln via de rekening courant. Het percentage dat voor roodstand wordt berekend bedraagt het Euribor tarief + een opslag van 0,25%. De rekeningen bij de B.N.G. (hoofdrekening, belastingrekening, A.B.W. rekening en bevolkingsrekening) worden voor de bepaling van het totaal saldo automatisch vereffend.

Daarnaast hebben we te maken met het eind 2013 ingevoerde verplichte bankieren bij de schatkist (schatkistbeleggen). Dit verplicht gemeenten om hun overtollige financiën onder te brengen bij het Rijk. Tegelijkertijd hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten waardoor de staatsschuld daalt. Bij schatkistbankieren worden de tegoeden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Tot een bepaald bedrag mogen gemeenten hun overtollige financiën wel buiten de schatkist van het Rijk houden. Voor onze gemeente bedraagt dit drempelbedrag € 453.000. Tegoeden boven dit bedrag moeten we afstorten naar de schatkist.

Naast het betalingsverkeer via de BNG vindt er nog beperkt betalingsverkeer plaats via de lokale Rabobank en de ING-bank.